Phewa Tal

    DE REIS VAN M'N LEVEN (oktober 1977 - maart 1978)

Dit is het verhaal van een adolescent die op zoek gaat naar wat het leven hem te bieden heeft door met twee vrienden langs de 'hippie trail' naar India en Nepal te reizen.

0. VOORAF

Vakantiewerk bij Van Gelder Papier

In juni 1977, ik was 19, behaalde ik mijn atheneumdiploma, nadat ik in de vierde klas was blijven zitten omdat ik meer tijd besteedde aan Striprofiel, het blad dat ik samen met Peter de Wit schreef en uitgaf, dan aan school. Ik had bedacht dat ik na mijn schooltijd eerst in mijn eentje naar de Faeröer-eilanden zou gaan, tussen Schotland en IJsland, maar toen ik van mijn vrienden Cor en Frans hoorde dat ze in oktober over land naar India wilden reizen, vroeg ik of ze het goed vonden als ik met hen mee ging. India was een land waar ik hoe dan ook ooit heen wilde, maar vliegreizen waren gewoon te duur (hoewel dat een jaar later snel veranderde), dus de enige manier om er te komen was de reis over land en dat zag ik me in mijn eentje niet snel doen. Mijn vader leek niet onder de indruk van mijn voornemen en moest eerst nog maar eens zien dat we het plan doorzetten; mijn moeder vond alles zorgwekkend dus ook haar reactie was niet buiten verwachting.

Voor mij was de keuze voor India en Nepal als bestemming dus niet ingegeven door de verhalen over goede hasj – waar ik eerder dat jaar voor het eerst kennis mee had gemaakt* – of om een goeroe of verlichting te vinden, maar een gelegenheidsbestemming. (En we hadden er natuurlijk geen benul van dat onze reisroute binnen twee à drie jaar onbegaanbaar zou worden door de Islamitische Revolutie in Iran en de Sovjet-invasie van Afghanistan.) De reis en de ervaringen zouden mij helpen erachter te komen waar het leven voor bedoeld was en wat ik er na mijn schooltijd mee zou doen. Sinds juni werkte ik als vakantiekracht in ploegendienst bij papierfabriek Van Gelder in Wormer, zodat ik snel voldoende geld kon sparen. (Privéfoto: Cellulosebalen lossen bij Van Gelder Papier, Wormer)

De broers Cor en Frans Kroon kende ik al geruime tijd van de Assendelftse Jongeren Vereniging (AJV, Dorpsstraat 656) waar we elkaar bijna wekelijks troffen. Bij de AJV kon je cursussen volgen, werden elke maand arthouse films vertoond en traden vaak bandjes op, maar het deed vooral dienst als bar voor de alternatieve jeugd waar we alledrie ook geregeld bardienst draaiden. Cor woonde in een voormalig bullehok achter de AJV dat hij eigenhandig had omgebouwd tot wat we nu een ‘tiny house’ zouden noemen. Later heeft Frans er ook nog in gewoond.

Dorpsstraat 656, met in de voormalige stal achter de boerderijwoning het AJV-gebouw (Foto: Google Street View 2004)

Cor was de oudste van ons drieën en het meest 'wereldwijs' – hij luisterde naar wereldmuziek voordat dat zo heette, las de Waterman, het blad van De Hobbitstee in Wapserveen, en het blad van De Kleine Aarde in Boxtel. Ook had hij al eerder met een reisgenoot een epische voettocht naar de Kaukasus gemaakt waarover ze wekelijks een stukje in De Zaanse Gezinsbode schreven. (Tijdens onze reis naar India bekende Cor overigens dat ze, ondanks hun kleurrijke verslagen, geregeld een flink traject met de trein aflegden.)

Van te voren spraken we af: samen uit betekent niet per se samen thuis. Geïnspireerd door Kuifje in Tibet wilde Cor in ieder geval naar Kathmandu, en daarna zou hij wel zien. Frans zocht waarschijnlijk afleiding van zijn zwaarmoedigheid, vul ik vanuit 2021 maar even in. Voor mij was het dagritme van de middelbare school weggevallen. Ondanks de plichtmatigheid had ik het er, zeker de laatste drie jaren, goed naar mijn zin. In de bovenbouw was ik meer bezig om een wereldstelsel te bedenken waarin voor geld geen plaats was (ambitieus, iemand?)** dan met de ontdekkingen en onzekerheden die bij de tienerjaren horen, die ik behendig uit de weg ging. Voor mij was deze reis daarom een uitgelezen kans om het onbekende (mezelf?) aan te gaan.

travellers cheque

Ik wilde zo licht mogelijk reizen, dus kocht ik een pukkel bij Loe Lap op de Reguliersbreestraat, en een donzen slaapzak met extra, waterdichte buitenhoes en bergschoenen bij Carl Denig op de Weteringschans, beide in Amsterdam. In de pukkel kon ik mijn kleren en andere benodigdheden meenemen, en de slaapzak zou ik eronder binden. De bergschoenen konden, met de veters aan elkaar geknoopt, over deze listige constructie heen gehangen worden. Omdat pinpassen en geldautomaten nog niet bestonden en credit cards niet aan iedereen verstrekt of breed geaccepteerd werden, ging het grootste deel van mijn gespaarde geld, zo'n 2500 gulden, mee in de vorm van traveller's cheques van Bank of America, aangeschaft bij het plaatselijke filiaal van de Raiffeisen-Boerenleenbank.

Op 15 september haalde ik bij de huisarts (Westerbeek) mijn eerste vaccinatie (tegen waterpokken) en op 21 oktober de laatste (tegen tyfus) van in totaal acht. Zonder bewijs van vaccinaties (zoals in het vaccinatiepaspoort hier rechts) zou je op de route naar India niet ver komen, tenzij je bereid was om je bij een grensovergang met een al of niet gesteriliseerde injectienaald alsnog te laten vaccineren. Malariatabletten (1x per week) mochten niet ontbreken. Ook namen we waterzuiveringstabletten mee, maar eenmaal in India gebruikten we die al niet meer.

De aantekeningen waarop dit blog gebaseerd is, zijn eerder een beschrijving van wat ik op sommige plekken of momenten ervoer en de indrukken die ik opdeed dan van de plaatsen die we bezochten – de reis was inderdaad belangrijker dan de bestemmingen. Toen ik begon met het uitwerken van mijn verslag en weer in contact kwam met Cor herinnerde hij me eraan dat hij tijdens onze reis veel dia's had gemaakt, wat ik helemaal vergeten was. Helaas werden er toen hij op de terugreis was in Kathmandu zes van zijn rolletjes gestolen, vandaar dat foto's van het deel van onze reis tussen Amsterdam en Pakistan ontbreken. In sommige gevallen heb ik daarvoor dankbaar gebruik gemaakt van de foto's die andere reizigers in dezelfde periode maakten, zoveel mogelijk met bronvermelding.

Niet vergeten mee te nemen: een kaars, lucifers, touw, zakmes, rol wc-papier, Sunlight zeep, reservebril en pasfoto's voor visa.


* Zie ook mijn eerste slotopmerking.

** Vele jaren later heb ik hier toch iets van verwezenlijkt in mijn boek Prioriteiten voor een planetaire transformatie (2016).

Over mij

Gerard Aartsen (1957) is docent Engels aan de faculteit Onderwijs en Opvoeding van de Hogeschool van Amsterdam. Daarnaast bestudeert hij de leringen van de Oude Wijsheid en is hij de auteur van meerdere boeken over de aanwezigheid van buitenaardse bezoekers en de evolutie van bewustzijn. Meer informatie: www.bgapublications.nl.